Ik zit in de auto. Naast mijn Lief. Op de snelweg. De lente begint nu wel echt op gang te komen. Fijn. Dat doet me goed. Het leven in vol ornaat.
Ja hoor, daar zie ik 'm al. Van verre. Het Ziekenhuis. Ik zet me schrap. Kan ik dit negeren? Kan ik hiervoor wegkruipen, mijn ogen zo hard dichtknijpen dat ze zeer doen? Gewoon de confrontatie uit de weg gaan? Mijn nagels staan in mijn handen. Nee, ontkennen gaat niet. Jammer. Dan maar weer mijn ogen open. Dit ziekenhuis staat vlak bij mijn huis. Ik heb er geen uitzicht op ofzo hoor, dat niet, maar ik kan er in 7 minuten zijn, of zoiets. Dat valt dus niet te ontkennen. Uitstellen zou kunnen, maar ontkennen?
Rustig kijk ik uit het raampje naar rechts. Lief heeft het geloof ik niet zo in de gaten. Of hij heeft er zelf ook een beetje last van. Dat kan ook. Hij heeft zijn blik strak vooruit, op de weg. Zijn handen aan het stuur. Langzaam komt het gebouw dichterbij. Ik tel met mijn ogen de verdiepingen, de ramen. Op zoek naar een stukje van mijn ziel, iets dat daar achtergebleven lijkt te zijn. Iets dat voorgoed verloren lijkt.
De afrit af. Nu echt vlak langs Het ziekenhuis. Mijn mond gaat als vanzelf open, de woorden stromen eruit. Zonder erover na te denken komen ze. Over waar ik voor dat raam stond. En wat ik toen ervoer. De auto's die op- en afrijden. Het laagje sneeuw. En dat ik dat dus zo vreemd vond. Dat 'Het Leven' doorging zonder enige hapering.
Het blijft een tijdje stil naast me. En nog even blijft het stil. Dan zie ik een heel groot vraagteken op zijn gezicht verschijnen. Er komen woorden uit zijn mond. 'Lieveling, maar dat kan toch helemaal niet? Hoe weet jij dit? Hoe kan jij dat nou gezien hebben? Ik vind dit heel vreemd; je weet niet eens waar je lag. En toch klopt je omschrijving'. Een nog groter vraagteken verschijnt boven zijn hoofd. Techneut is 'ie, wars van alles dat ook maar riekt naar 'geheimzinnigheid'. Alles is verklaarbaar voor hem. Ik zie hem schudden op zijn grondvesten.
Ik blijf stil zitten. Ik moet dit even verwerken. Maar ik heb het echt gezien! Echt waar! Waarom zou ik het anders vertellen? Ik stond daar toch? Of nee....staan? Nee, dat kon ik natuurlijk niet. Das waar. Merkwaardig. Ik lag zelfs niet bij het raam; ik lag bij de deur tenslotte. En ben er ook niet terug geweest. Daar kan het ook niet van zijn. Was het dan op de gewone afdeling? Nee, daar keek ik uit op heel iets anders. O God, ik word gek. Nu weet ik het zeker. Het Beest heeft mijn hersenen aangevreten. Er moest natuurlijk ook wel iets aangetast zijn. Zo Lucky kan je nou ook weer niet zijn tenslotte.
Is er dan toch misschien 'meer'? Wat gebeurt er als je in coma ligt? Wat gebeurt er als je op het 'randje' tussen dood en leven ligt? Grijs gebied. Met een been in het leven en de andere in de dood. Ergens waar je niet hoort te zijn. Een ruimte waar ik geen woorden voor ken. Ik weet het niet. Geen idee. Je geest is in ieder geval niet 'uit', zover is wel duidelijk. Ik acht de kans groot, dat je tijdens coma 'waarneemt' wat er om je heen, boven je bed gezegd wordt. Je geest maakt er haar eigen puzzeltje van. Best intelligent, dat brein. Misschien was het een combinatie van herinneringen en zusters sprekend over sneeuw. Hun praatje van alledag zo boven het hoofd van een 'slapende' patiënt. En ondanks de uit-knop toch ergens in je diepste zijn, weten dat je in het ziekenhuis ligt.
Gek eigenlijk, dat we al onze ervaringen willen verklaren. Dat is prettig. Dan plaatsen we ze in voor ons bekende hokjes. Lekker overzichtelijk. Het leven is al onpeilbaar genoeg. Het geeft ons het idee van controle. Houvast. Maar misschien zijn er toch ook dingen die we maar gewoon moeten laten 'zijn'. Dat heb ik misschien wel geleerd. Dat niet alles verklaarbaar is. En maakt het ook werkelijk wat uit?
Een ding staat vast: ik geloof in engelen.
Niet echt, maar toch.
Beschermengelen.
Ik heb er volgens mij behoorlijk wat :-)
Weer zo mooi.....
BeantwoordenVerwijderenIk vind het fijn dat je je ervaring niet gaat analyseren. Je laat het open en dat is mooi
BeantwoordenVerwijderen