Ik word wakker. Het is nog donker buiten. De klok zegt 05.26.
Ik krijg bijna geen lucht. Geen zuurstof. Dit gaat niet goed. Ik roep om hulp. Lief moet wakker worden. Maar roepen lukt niet. Want ik krijg geen adem. Ja, hij is wakker.
Bel een dokter. Het gaat niet goed. Dit is niet oke. Weekend-arts. Bel even schat. Echt. Lief belt: 'Nee meneer, er komt geen arts. Het is gewoon griep. En daar komt de arts echt niet voor langs. Het heerst.' ...Het Heerst...
Ik voel het diep van binnen: Ik Weet Dat Ik Doodga.
Ik spreek dat niet uit. Wat een beroerde toestand. Ik moet naar het toilet. Ik wil opstaan, maar mijn benen willen niet. Ik kruip op handen en voeten naar de badkamer. Alles onderweg verliezende. Inclusief mijzelf. 'Godverdomme sta op! Stel je niet aan!'. Maar nee. Ik weet het zeker nu: Ik Ga Dood. Mijn 'ik' verdwijnt met iedere stap die ik niet kan zetten door het afvoerputje van de ruimte die 'Leven' heet.
Lief ziet, wat ik voel. Ik verzoek hem nogmaals te bellen. Nogmaals dezelfde mevrouw aan de telefoon. Ze wil mij spreken. Jezus Christus: stuur iemand!! NU. Ik kan bijna niet praten. Want nogmaals; ik krijg geen lucht! Ik hoor dat ze me 'lastig' vindt, de zoveelste aansteller die nacht. De bel gaat. Ik hoor het. Het is de arts. Ernstig gealarmeerd, ondanks de assistente. Godzijdank.
Twee voor mij vreemde mannen in de slaapkamer. Ik hou me 'groot'. Stel je voor dat ik me aanstel. De arts onderzoekt mij oppervlakkig. Ik volg gedwee. Hij vraagt of ik me even om wil rollen. Ja hoor, prima. Nee, lukt niet. Mijn lijf doet niet wat ik het opdraag. De man plaatst een apparaatje op mijn vinger. Niets. Zijn assistent reageert: 'ik regel wel even nieuwe batterijen'. Nee, dat is niet nodig, hij doet het prima. In tegenstelling tot mijn lijf. Ik heb namelijk gewoon geen bloeddruk meer. Ter plekke krijg ik een infuus en de ambulance wordt gebeld. Ik lig er een beetje verdoofd bij; 'het zal wel'.
De Arbo voor ambulance-personeel zegt, dat het personeel geen mensen van de vierde etage naar beneden mag tillen. Terecht natuurlijk. Er moet in dat soort gevallen een brandweerwagen komen en de persoon in kwestie moet via het raam naar beneden getakeld worden. De twee sterke heren besluiten de regels aan hun laars te lappen en ik word naar beneden gedragen. Vier steile trappen. Helden.
Lief belt aan bij buren. Zoon ligt zorgeloos in zijn kribje te slapen, zoals alleen baby's dat kunnen. Geen enkele notie van wat er gaande is. Dromend over warme zoete melk. Of zoiets. Geen sterveling die open doet op dit uur natuurlijk. Ik lig in de ambulance en besef dat ik alleen ga. Ik glimlach naar mijn Lief. Ik hoop dat het geruststellend op hem overkomt. 'Zorg goed voor mijn allerliefste kleine lief'...Dit is afscheid. Ik bedoel echt afscheid. Voor-Altijd-Afscheid.
Piepjes, toeters en bellen. Meneer de Ambulancebroeder belt. Gehaast en bozig komt het op mij over. 'Nee verdomme! Delft halen we niet meer!' Gelaten onderga ik het. En langzaam gaat het licht uit....
Wordt vervolgd
NB: Streptococcal Toxic Shock Syndrome. Dat is dus de officiële benaming. Voor een ieder die wil weten wat dat syndroom dan inhoud verwijs ik naar een artikel uit 2001: health.utah.gov/epi/fact_sheets/streptss.pdf
Ik krijg bijna geen lucht. Geen zuurstof. Dit gaat niet goed. Ik roep om hulp. Lief moet wakker worden. Maar roepen lukt niet. Want ik krijg geen adem. Ja, hij is wakker.
Bel een dokter. Het gaat niet goed. Dit is niet oke. Weekend-arts. Bel even schat. Echt. Lief belt: 'Nee meneer, er komt geen arts. Het is gewoon griep. En daar komt de arts echt niet voor langs. Het heerst.' ...Het Heerst...
Ik voel het diep van binnen: Ik Weet Dat Ik Doodga.
Ik spreek dat niet uit. Wat een beroerde toestand. Ik moet naar het toilet. Ik wil opstaan, maar mijn benen willen niet. Ik kruip op handen en voeten naar de badkamer. Alles onderweg verliezende. Inclusief mijzelf. 'Godverdomme sta op! Stel je niet aan!'. Maar nee. Ik weet het zeker nu: Ik Ga Dood. Mijn 'ik' verdwijnt met iedere stap die ik niet kan zetten door het afvoerputje van de ruimte die 'Leven' heet.
Lief ziet, wat ik voel. Ik verzoek hem nogmaals te bellen. Nogmaals dezelfde mevrouw aan de telefoon. Ze wil mij spreken. Jezus Christus: stuur iemand!! NU. Ik kan bijna niet praten. Want nogmaals; ik krijg geen lucht! Ik hoor dat ze me 'lastig' vindt, de zoveelste aansteller die nacht. De bel gaat. Ik hoor het. Het is de arts. Ernstig gealarmeerd, ondanks de assistente. Godzijdank.
Twee voor mij vreemde mannen in de slaapkamer. Ik hou me 'groot'. Stel je voor dat ik me aanstel. De arts onderzoekt mij oppervlakkig. Ik volg gedwee. Hij vraagt of ik me even om wil rollen. Ja hoor, prima. Nee, lukt niet. Mijn lijf doet niet wat ik het opdraag. De man plaatst een apparaatje op mijn vinger. Niets. Zijn assistent reageert: 'ik regel wel even nieuwe batterijen'. Nee, dat is niet nodig, hij doet het prima. In tegenstelling tot mijn lijf. Ik heb namelijk gewoon geen bloeddruk meer. Ter plekke krijg ik een infuus en de ambulance wordt gebeld. Ik lig er een beetje verdoofd bij; 'het zal wel'.
De Arbo voor ambulance-personeel zegt, dat het personeel geen mensen van de vierde etage naar beneden mag tillen. Terecht natuurlijk. Er moet in dat soort gevallen een brandweerwagen komen en de persoon in kwestie moet via het raam naar beneden getakeld worden. De twee sterke heren besluiten de regels aan hun laars te lappen en ik word naar beneden gedragen. Vier steile trappen. Helden.
Lief belt aan bij buren. Zoon ligt zorgeloos in zijn kribje te slapen, zoals alleen baby's dat kunnen. Geen enkele notie van wat er gaande is. Dromend over warme zoete melk. Of zoiets. Geen sterveling die open doet op dit uur natuurlijk. Ik lig in de ambulance en besef dat ik alleen ga. Ik glimlach naar mijn Lief. Ik hoop dat het geruststellend op hem overkomt. 'Zorg goed voor mijn allerliefste kleine lief'...Dit is afscheid. Ik bedoel echt afscheid. Voor-Altijd-Afscheid.
Piepjes, toeters en bellen. Meneer de Ambulancebroeder belt. Gehaast en bozig komt het op mij over. 'Nee verdomme! Delft halen we niet meer!' Gelaten onderga ik het. En langzaam gaat het licht uit....
Wordt vervolgd
NB: Streptococcal Toxic Shock Syndrome. Dat is dus de officiële benaming. Voor een ieder die wil weten wat dat syndroom dan inhoud verwijs ik naar een artikel uit 2001: health.utah.gov/epi/fact_sheets/streptss.pdf
Jeemie respect dat je dit jaren na dato opschrijft... Dat vergt moed!
BeantwoordenVerwijderen